David is op de vlucht voor Saul, Elia voor Izebel. Jakob vlucht weg van Esau en Jona van God. Wie kent die verhalen niet? En waarom zet ik ze hier op een rij? Elia heeft zoveel schrik voor Izebel dat hij wil sterven in de woestijn. Er komt een engel die hem voedsel en water geeft, waarna hij 40 dagen en nachten wandelt, door de woestijn naar de berg Horeb. Daar overnacht hij in een grot (1 Kon 19:4-9). David moeten jarenlang vluchten omdat koning Saul hem wil doden. Hij komt terecht.. in een grot (1 Sam 24:1). Jakob steelt de zegen van zijn broer Esau. Hij vlucht en overnacht op een steen in de duisternis (Gen 28:11). Jona krijgt een taak maar heeft er geen zin in; een vis slikt hem in en daar zit hij voor drie dagen en nachten in zijn buik (Jona 2:1).
Allemaal komen ze op een punt in hun leven in een donkere, koude, (slijmerige?) plek terecht. En ze komen er om heel verschillende redenen. Maar wanneer ze daar zijn komt God naar hen toe, zodat zij dichter bij Hem kunnen komen. Elia vindt God niet in de storm, de aardbeving of het vuur, maar in de koele breeze. David krijgt de kans Saul te vermoorden in die grot, maar respecteert nog altijd God’s gezalfde koning. Jakob krijgt in Betel een droom, een geweldige belofte van God. Jona beseft zijn fout en stelt zijn vertrouwen weer op God.
Wat doe jij hiermee als Christen? Kijk eens hoe God, in de meest donkere momenten, op de meest duistere plaatsen naar David, Elia, Jakob en Jona toekomt? Hou die gedachte in je hoofd, blijf niet alleen in je grot zitten, geef God de kans om te werken, om op wonderbaarlijke manieren jou te kneden.
Er is nog iemand die in een grot zat. Voor drie dagen en nachten is Hij daar geweest. Jezus is bespuwd, gemarteld, bespot, aan een kruis genageld en uiteindelijk gestorven. Maar zelfs de dood kon Hem daar niet eeuwig vasthouden. In die grot overwon Jezus de dood!
