(On)verwacht ontmoeten

Den Draak

17.01.2013

Er was eens een goede en edele Koning, wiens land werd geterroriseerd door een sluwe en lepe draak. Als een gigantische roofvogel, verblijdde het geschubde beest zich er in om dorpjes te verwoesten met zijn vurige adem. Hulpeloze slachtoffers die naar buiten renden om te vluchten uit hun brandende huizen, ving hij dan met zijn scherpe klauwen of vrat hij op met zijn malende kaken. Degenen die werden opgegeten waren beter af dan degenen die mee werden genomen naar het drakennest, waar ze geheel naar de draak zijn goesting stukje bij beetje werden opgepeuzeld.

De Koning leidde zijn zonen en ridders in vele moedige veldslagen tegen de draak.

 

Ik ben plezier

Toen een van de zonen van de Koning een keer in zijn eentje in het bos reed, hoorde hij zachtjes en donker gemompel. Iemand zei zijn naam... In de schaduwen van het struikgewas en de bomen, opgerold tussen de rotsen, rustte de draak. Het beest richtte zijn grote ogen duidelijk op de prins, zijn reptielenmond vormde een vriendelijke glimlach. “Wees niet bang,” zei de draak, terwijl een grijzig kringeltje rook vanuit zijn monstrueuze neusgaten omhoog dwarrelde. “Ik ben niet wat je Vader denkt dat ik ben.” “Wat ben je dan?” vroeg de prins. Voorzichtig begon hij zijn zwaard te trekken, terwijl hij de grootste moeite had om zijn doodsbange paard te bedwingen, zodat het niet zou gaan steigeren.

“Ik ben plezier,” zei de draak. “Vlieg eens mee op mijn rug en je zal zien dat je iets ervaart waar je zelfs nog nooit van hebt gedroomd. Kom maar. Ik heb geen kwade bedoelingen. Ik ben op zoek naar een vriend, iemand die met me mee gaat op mijn rondvluchten. Heb je nooit willen vliegen? Nooit het verlangen gehad om door de wolken te suizen?”

De prins kreeg droombeelden van de beboste heuvels waar hij rakelings overheen vloog en wipte meteen van zijn paard. De draak ontvouwde een van zijn webachtige vleugels die de prins gebruikte als opstapje om op de draak zijn rug te geraken. Tussen de benige en geschubde uitsteeksels vond de prins een veilig plekje. Toen sloeg de draak twee keer met zijn krachtige vleugels en lanceerde hen de lucht in. Het rare gevoel smolt al snel om tot verwondering en verfrissing. Dit had hij inderdaad nog nooit meegemaakt.

 

Gewoonte

Van toen af ontmoette hij de draak regelmatig, maar in het geheim. Want hoe zou hij aan zijn Vader, zijn broers of de ridders kunnen uitleggen dat hij nu bevriend was met de draak?

De prins voelde zich al snel van hen vervreemd. Hun zorgen waren niet langer zijn zorgen. Zelfs als hij niet bij de draak was, bracht hij minder tijd door met hen die hij liefhad en liep hij meer ergens in zijn eentje rond.

Het vel van de benen van de prins werd ruw en korstig, door ze rond de geschubde rug van de draak te klemmen en zijn handen zaten vol eelt en werden hard. Hij begon handschoenen te dragen om deze misvormingen te bedekken. Na vele nachten rondgevlogen te hebben op de draak, ontdekte hij dat er schubben begonnen te groeien op de bovenkant van zijn handen. Met angst in zijn hart besefte hij zijn lot als hij zou doorgaan en hij besloot om niet meer naar de draak terug te gaan.

 

Geknecht

Twee weken later zocht hij het gezelschap van de draak weer op, gekweld als hij was door het verlangen om weer te vliegen. Hoe sterk hij zijn beslissing ook maakte en hoe vastberaden hij ook was om niet meer terug te gaan, geen van zijn voornemens konden hem ervan weerhouden om toch weer terug te gaan naar de draak. En dit gebeurde vaker en vaker. Hij werd als het ware door draden van een web naar de draak toegetrokken. In stilte en met genoeg geduld wachtte de draak steeds op zijn terugkomst.


Te ver

Op een bepaalde nacht liep één van hun excursies uit in een bloedbad. Het ene moment waren ze nog fijn aan het vliegen, het volgende moment had de draak al een volledig dorp in brand gestoken en hingen er al twee jammerende dorpsbewoners aan de klauwen van de draak te bungelen. Briesend met zijn brandende adem joelde de draak van blijdschap en extase. Terwijl hij nog een keer naar beneden dook om de kerktoren in lichterlaaie te zetten, probeerden de andere dorpelingen het dorp zo snel mogelijk te verlaten, vluchtend in een razende paniek. De kerktoren donderde met een klap naar beneden en vermorzelde een groepje rennende kinderen. Doodsbenauwd sloot de prins zijn ogen om al het onheil uit zijn hoofd te bannen.

In de vroege ochtenduren kroop de prins uiteindelijk van de draak zijn rug af en strompelde in de richting van het kasteel. Op andere dagen was hier niemand te bespeuren en kon hij ongezien het kasteel binnensluipen. Maar vannacht niet. Doodsbange dorpsbewoners en andere vluchtelingen stroomden langs de grote ophaalbrug de beschermende kasteelmuren binnen. De prins probeerde om door de menigte heen te geraken zodat hij zich in zijn vertrekken kon opsluiten, maar sommige overlevenden keken en wezen naar hem.

“Hij was erbij!” schreeuwde een oude vrouw. “Ik zag hem op de rug van de draak zitten.” Anderen knikten met boze instemming. Geschokt zag de prins zijn Vader, de Koning, op de binnenplaats staan met een bebloed kind in zijn armen. De ogen van de Koning weerspiegelden het lijden van zijn volk toen die de ogen van zijn zoon vonden. De zoon rende weg, hopend om in de nacht te kunnen wegvluchten, maar de wachters grepen hem bij zijn schouders alsof hij een rover was, een straatloper. Ze brachten hem naar de grote zaal waar hij zijn Vader eenzaam op de troon aantrof. Van alle kanten duwden de mensen tegen de prins aan. “Verban hem!” hoorde hij een van zijn eigen broers roepen. Een andere stem riep: “Verbrand hem levend!” Toen de Koning ging staan, de bloedvlekken van de gewonden nog duidelijk zichtbaar op zijn koninklijk gewaad, werd het stil. De menigte wachtte vol wraakgevoelens het verdict van de Koning af.

 

Alleen

De prins, die zijn Vader niet durfde aankijken, staarde naar de tegels op de vloer. “Doe je gewaad en je handschoenen uit,” beval de Koning. De prins gehoorzaamde traag, bang om zijn metamorfose te onthullen voor zijn Koning. Was zijn schaamte nog niet groot genoeg? Hij had gehoopt op een snelle en pijnloze dood, zonder verdere vernedering. Gefluister, gevuld met walging, golfde door de menigte heen, bij het zicht op de dikke geschubde huid van de prins, die vol benige uitsteeksels zat. Een lange brede schub strekte zich uit over de ruggegraat van de prins.

De Koning schreed in de richting van zijn zoon en de prins vermande zichzelf, zich klaarmakend voor de te verwachten klap in zijn gezicht die hij onvermijdelijk zou krijgen, hoewel hij nog nooit door zijn Vader was geslagen. In plaats daarvan omarmde zijn Vader hem en huilde terwijl hij de prins stevig vasthield. In twijfelachtig ongeloof, begroef de prins zijn gezicht huilend in de omhelzing van zijn Vader.

“Wil je bevrijd worden van de draak jongen?” De prins antwoordde in wanhoop: “ Ik wil het al zolang, maar er is geen hoop voor mij!”

“Niet alleen.” zei de Koning. “Je kan in je eentje niet tegen de draak winnen.” “Vader, ik ben niet langer uw zoon, ik ben half-beest,” treurde de zoon. Maar zijn Vader antwoordde, “Mijn bloed loopt door jouw aderen. Mijn adeldom staat al sinds je geboorte diep in je ziel gegrift.”

 

Het wapen

Met zijn betraande gezicht nog steeds diep in zijn Vaders omhelzing begraven, hoorde de prins zijn Vader het volgende zeggen: “De draak is sluw en listig, sommigen worden slachtoffer van zijn praatjes en verleidingen, anderen van zijn klauwen en kaken. Er zal genade zijn voor allen die wensen te worden bevrijd... Wie van jullie heeft de draak ook bereden?” De prins keek op om te zien wie er naar voren stapte uit de menigte. Tot zijn grote verbazing herkende hij een van zijn oudere broers, die in het hele koninkrijk bekend stond vanwege zijn grote heldendaden in de strijd tegen de draak en zijn onberispelijke en nobele gedrag. Anderen kwamen, sommigen huilend, anderen met hun hoofd gebogen van schaamte.

De Koning omhelsde ze allen.

“Dit is ons grootste wapen tegen de draak!” kondigde hij aan.

“Waarheid!”

“Geen verborgen vluchten meer. Alleen kun je hem niet weerstaan.”

 

Vrij vertaald uit:
Melinda Reinicke, Parables for Personal Growth (San Diego, CA: Recovery Publications, Inc., 1993), pp. 5-9.

Headerpic:
Dragon web

Bookmark and Share

script loaded from: /uploads/tx_lumophpinclude/fb_comments.txt

FB like php

Plugin: Auteur info

Info Auteur

Avatar

Johannes Marinus Menheere

Beroep:
Bouwer

Woonplaats:
Zaventem

Bio: Geredde drenkeling, geen enkeling meer.

Lijst Artikels

(copy 1)