De nacht valt. Boven de karavaan wordt een felle ster zichtbaar. Een siddering gaat door Ranjit heen. Die ster herkent hij. Die ster volgden ze al tot in Israël.
In gedachten ziet Ranjit de nacht van hun vertrek weer voor zich. Hij voelt opnieuw de opwinding toen de ster hen via de beste route naar Israël bleek te leiden. Hij is er zeker van dat ze op de goede weg zitten. Het paleis van Herodes leek de perfecte locatie om de koning van de Joden te vinden. Ranjit was zwaar onder de indruk van het moderne badencomplex en de verdedigingstoren met vijf verdiepingen. Toen Herodes hun verhaal gehoord had, gaf hij paniekerig bevel om op te zoeken wie die koning was, en wat er over hem in de geschriften stond. Zo zijn ze nu op weg naar Bethlehem.
Naar het schijnt is het een herdersdorp. Zonder paleis. Maar ongetwijfeld verblijft de koning in een gepaste omgeving. Ranjit weet dat ze goud mee hebben, en wierook en mirre. Hij hoopt dat het genoeg is voor een koning. Bij Herodes zouden hun geschenken maar een kleinigheidje geleken hebben. Hij vraagt zich af hoe deze koning van de Joden hen zal bedanken. Zal hij een vredesverdrag met hen sluiten? Zal Ranjit met nog meer geschenken naar huis gaan? Of met een diepe ervaring van nieuwe wijsheid? Maar ook in Bethlehem verwacht Ranjit rijkdom, schittering en overvloed.
Hij tuurt naar boven. Ziet hij het goed, of beweegt de ster niet meer? Het enige huis in de omgeving is niet veel meer dan een hut. Een typische eenkamerwoning, zoals het er hier vol mee staat. Ongelovig gaat Ranjit naar de deur. Hij ziet een moeder met haar kind.
“Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen.” Matteüs 2:1-12
Dit is slechts deel 2... Lees binnenkort verder op breeze.be!
Deel 1 nog niet gelezen? Klik hier!
