Heer, wiens geest zo goed en zo liefelijk is in alle dingen,
en die zo barmhartig zijt, dat niet alleen de voorspoed,
doch ook de tegenspoeden, die uw uitverkorenen ten deel
vallen de vrucht van uw mededogen zijn, schenk mij de
genade, dat ik mij niet gedraag als een heiden in de
toestand, waarin uw gerechtigheid mij heeft gebracht; dat
ik U als een waar christen dank zeg als mijn Vader en
mijn God, in welke toestand ik mij ook moge bevinden,
daar de veranderingen in mijn toestand geen betrekking
hebben op de Uwe, aangezien Gij steeds dezelfde zijt,
ook al ben ik onderworpen aan verandering; en daar Gij
niet minder God zijt, wanneer Gij kastijdt en straft, dan
wanneer Gij troost en toegevendheid betracht.
Blaise Pascal
Uit: Blaise Pascal, Gebed, Servire: ‘s Gravenhage, 1946.